23 september 2021 - Door Ixta Noa

Toen ik op 13-jarige leeftijd (te) dwangmatig lijstjes begon te maken, wisten mijn ouders en ik dat er iets niet klopte. Alles wat ik moest doen of moest onthouden schreef ik op in een schriftje op mijn bureau. ’s Nachts moest ik uit bed om mijn to do lijst aan te vullen. Ik schreef de gewoonste dingen op zoals: konijnenvoer halen, naar de bibliotheek of dat ik spullen klaar moest leggen. Dat ging van kwaad tot erger.

Op ten duur schreef ik zelfs voor mijn ouders op dat ze me niet moesten vergeten wanneer we de volgende dag op vakantie gingen. Daarbij ontwikkelde ik meer dwangmatige handelingen en werden ze heftiger zodra ik in bed lag. Zo moesten bijvoorbeeld mijn schoenen op een bepaalde tegel in de keuken staan, mijn jas aan een bepaalde haak hangen en moest er een steen op de deksel van het konijnenhok. Spullen voor de volgende dag hing ik alvast aan mijn fiets, ik controleerde het gasfornuis en maakte elke dag mijn oren schoon. De dwang om het te controleren was sterker, dus dit alles bleef niet bij een keer uitvoeren. Ik moest bijvoorbeeld, ook al was het 4.00 uur in de nacht, alsnog naar buiten om te kijken of de steen nog op het konijnenhok lag.

Voor mijn klachten ging ik naar jeugdzorg en wekelijks met één van mijn ouders naar een GGZ-psycholoog. Mijn notitieboekje werd afgeschaft. Met cognitieve gedragstherapie en ondersteuning van mijn ouders probeerde ik niet meer toe te geven aan mijn dwanghandelingen en -gedachten. Ik leerde om te gaan met de angst om de controle te verliezen, dingen te vergeten en niet goed genoeg te zijn.

Het verloop van de behandeling ging voor mijn gevoel goed en na een aantal maanden werd het rustiger. Mijn dwang nam af en ik kreeg weer ruimte voor een betere nachtrust, meer vrijetijd en ontspanning.

Nu, een aantal jaar later, kan ik zeggen dat mijn dwang weg is. Maar ik ben me ervan bewust dat het altijd mijn zwakke plek is. Met name in nieuwe, stressvolle of onduidelijke situaties zijn bovenstaande klachten in een lichtere variant tijdelijk terug. Desondanks weet ik nu dat ik fouten mag maken en dat goed, goed genoeg is. Dat helpt en geeft meestal rust!